Op de markt voor flexwerkers – waaronder uitzendkrachten en oproepkrachten vallen – is sprake van een tweedeling, gebaseerd op opleiding. De vuistregel is dat hogeropgeleiden makkelijker kunnen wisselen tussen een vaste baan en een flexbaan dan lageropgeleiden.
Een hoogopgeleide flexwerker krijgt na enkele jaren namelijk vaker een vaste baan dan een lager opgeleide tijdelijke werknemer, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Van de hogeropgeleiden die in 2012 startten met een flexbaan in 2012 stroomde 36 procent in de drie jaar daarna door naar een vast contract. Hetzelfde gold slechts voor 17 procent van de lager opgeleide flexwerkers.
CBS baseert zich op onderzoek naar 686.000 werknemers die in 2012 begonnen met flexwerk. Van die groep stroomde 26 procent in drie jaar door naar een vaste aanstelling. Bijna 20 procent had na drie jaar nog een flexbaan of zat tussen twee tijdelijke banen in, 29 procent kreeg een uitkering, een vijfde kwam in een situatie zonder werk of uitkering en 7 procent ging aan de slag als zelfstandige.
Mariette Patijn van FNV ziet de cijfers in de praktijk terug. ,,We herkennen dat we stevig moeten onderhandelen over iedere vaste baan voor met name functies als beveiligers, in de logistiek en in de productie in fabrieken”, zegt ze in een reactie.
,,Dat lukt ons steeds vaker; bij VDL stromen nu 1200 uitzendkrachten door naar een echte, vaste baan en op Schiphol zijn dat er honderden. Maar er zijn ook werkgevers die zich niets aantrekken van de onzekerheid van hun mensen. Dat zien we bij Jumbo en Ahold.''